Als Ineke en ik bezig zijn onze paarden op te zadelen, zie ik in mijn ooghoek iets donkers bewegen. Ah, ontsnapt paard. Ernstig ontsnapt? Nee hoor, vanuit de paddock in het grote weiland terecht gekomen toen iemand zijn paard uit de paddock ging halen. Maar goed, hoe zeer ik het lieve paard ook gun dat hij grasjes eet, weet ik toch dat hij terug zal moeten naar de paddock. Zal het die mevrouw die haar paard ging halen, lukken om het ontsnapte paard te vangen? Ineke en ik kijken het 30 seconden aan en besluiten te gaan helpen.

We lopen naar de omheining waar onze paarden gras mogen eten onder toezicht van Ineke, terwijl ik naar de mevrouw loop die haar best doet het paard te vangen. Zal ik je helpen vraag ik? Ja graag, zegt de mevrouw. Heb je een plan dan, vraagt ze terug. Ja, dat heb ik zeg ik. Met halster en leadrope begin ik aan mijn taak 😊.

Als ik naar het paard loop, denk ik bij mezelf, wat kan ik me goed voorstellen dat hij gras eet. Wat kan ik me goed voorstellen dat hij niet op mij zit te wachten. Ik besluit dan ook dat ik me niet zal gedragen als roofdier maar als vriend. Dat ik niet kom om hem te vangen maar dat ik kom om vrienden met hem te zijn.

Als ik enigszins in de buurt kom van het paard loopt hij weg. Ik loop rustig met hem mee. Ik volg hem overal waar hij gaat. En terwijl we Me and My Shadow lijken te spelen, vertel ik het paard dat het niet uitmaakt waar hij heen gaat omdat ik sowieso bij hem zal blijven. En terwijl hij een paar keer de benen neemt, vertel ik hem dat ik hem begrijp en dat ik zijn vriend ben. Want hem vangen zoals een roofdier een vluchtdier vangt, dat weiger ik. Ik wil eerst vrienden worden.

Ik weet dat ik als mens de neiging heb om me als roofdier te gedragen. Om mijn handen uit te steken bij de eerste de beste gelegenheid die ik heb om het paard toch even snel te kunnen vangen. Maar een roofdier is geen vriend van een vluchtdier! Dus om te voorkomen dat ik toch snel zou proberen het paard te vangen, steek ik mijn handen in mijn zakken. En daar blijven ze totdat ik direct naast het paard zal mogen staan.

Iedere keer als het paard weg loopt, is het minder ver. En iedere keer dat ik naar hem toe loop, s het dichterbij. Als ik op 30 centimeter afstand gekomen ben, steek ik voorzichtig mijn hand uit en krabbel ik het paard lekker bij zijn schoft. Hallo vriend zeg ik, ben je lekker gras aan het eten?! We staan zo even samen. Als ik voel dat we vrienden zijn, als ik voel dat hij niet weg zal lopen loop ik rustig naar zijn hoofd. Ik sla de leadrope om zijn hals en doe vervolgens rustig het halster om. Geheel tevreden lopen we samen terug naar de paddock.

De mevrouw opent de paddock en zegt tegen het paard: “Balen hè dat je erin getrapt bent.” Ik kijk haar aan en zeg, nee dat is hij niet. Hij is nergens ingetrapt. Ik heb hem niet gevangen. We zijn vrienden geworden en ik heb hem hier naar toe gebracht. Tevreden laat ik een ontspannen paard achter. Wat voel ik me goed. Ik kon het For The Horse doen. Ik heb niet gelogen tegen het paard. Ik heb hem niet slim gevangen. Ik ben zijn vriend geworden en als gevolg daarvan liep hij heerlijk met me mee.

Roos van Kappel

Innerfeeling
paranormaal therapie,
coaching & telepathie